| Ik zou heel hard moeten rennen, maar dat lukt me niet
|
| Ik sta als vastgenageld aan de grond
|
| Er is iets onverklaarbaars aan je wat mij weerloos maakt
|
| Ik lijk te zijn bevroren door de zon
|
| Hoor mezelf schreeuwen, maar ik luister niet
|
| Ik ga zo tegen beter weten in
|
| De koers is reeds bepaald door iets veel groters dan mijzelf
|
| Ik geef mijn einde een begin
|
| Ik probeer me te verzetten
|
| Maar dat heeft totaal geen zin
|
| Want als ik naar je kijk, als ik aan je denk
|
| Iedere gedachte aan jou is te veel voor mij
|
| Iedere seconde die ik aan je schenk
|
| Voed ik de behoefte aan jou, kom je dichterbij
|
| Je maakt je meester van mij
|
| Hier sta ik dan, geketend aan die blik van jou
|
| Er komt geen touw of ketting aan te pas
|
| Je hebt geen hoge muren nodig om te voorkomen dat ik ga
|
| Want mijn wil is niet de wil meer die ik had
|
| Ik probeer me te verzetten
|
| Maar dat heeft totaal geen zin
|
| Want als ik naar je kijk, als ik aan je denk
|
| Iedere gedachte aan jou is te veel voor mij
|
| Iedere seconde die ik aan je schenk
|
| Voed ik de behoefte aan jou, kom je dichterbij
|
| Je maakt je meester van mij
|
| In nog één verwoede poging om hier heelhuids weg te komen
|
| Rende ik zo snel als ik kon
|
| Door bergen en dalen, langs bossen en rivieren
|
| Maar ik kon het niet laten, ik keek even achterom
|
| En nu ben ik weer geëindigd, waar het allemaal begon
|
| Want als ik naar je kijk
|
| Iedere gedachte aan jou is te veel voor mij
|
| Iedere seconde die ik aan je schenk
|
| Voed ik de behoefte aan jou, kom je dichterbij
|
| Je maakt je meester van mij
|
| Meester van mij
|
| Maak je meester van mij |